Karatedo
Elke cultuur, elke samenleving heeft zijn eigen methoden ontwikkeld om te overleven te midden van een haar vijandige omgeving en ongetwijfeld zal de noodzaak tot overleven en zelfverdediging aan de wieg hebben gestaan van de perfectionering van gevechtsstrategieën in de Aziatische krijgstradities. Zo is karate ook begonnen. In de loop van de tijd heeft dat karate een ontwikkeling doorgemaakt, waardoor het uitermate goed geschikt is voor opvoeding en persoonlijke ontwikkeling. Het is bovendien ook nog heel leuk en uitdagend om te doen.
Van 1987 tot 2003 heeft de stichting karatelessen verzorgd op een aantal locaties in Amsterdam onder de naam Makoto. Hoewel de lessen goed bezocht werden viel het niet meer te combineren met andere activiteiten. Met name de toenemende werkdruk bij de nationale Leraren Opleiding van de KBN speelde daarbij een rol. Op dit moment ligt de nadruk bij de karate-activiteiten op het uitbrengen van publicaties. Als eerste grote publicatie is in december 2017 het boek Traditie in Beweging: De geschiedenis van het karate in Nederland (350 p. hardcover) verschenen. Kostprijs € 34,95 (gratis verzending). Als tweede grote publicatie zal in december 2020 het boek Van Samoerai tot Sony: De vele Gezichten van Japan (320 p.) verschijnen. Beide boeken worden uitgegeven door MakotoPress.
Meer info:
Binnen karate-stijlen wordt in beginsel een onderscheid gemaakt tussen drie basisblokken: kihon, kata en kumite. Kihon zijn de basale, losse technieken, kumite zijn de technieken uitgevoerd met een partner in een gevechtssituatie, kata zijn reeksen van gecombineerde vormen uitgevoerd in een vaste volgorde. Van die vaste vormen worden ook vaak gevechtstoepassingen geoefend, bungai genaamd. Bij sommige kata staat ademhaling in het centrum van de uitoefening. Een bekende ademhalingskata is Sanchin kata.
Een eerdere versie van dit artikel is gepubliceerd in het blad KO nr. 36-37 in 1993.
SANCHIN KATA door André ter Veer
Van alle kata in het Okinawa gojuryu karatedo is de Sanchin kata de belangrijkste basis kata. De kata vormt het fundament van alle technieken binnen het gojuryu. De Sanchin kata van het kyokushinkai en het gojukai karate zijn afgeleid van deze Okinawa-vorm. Het thema 'ademhalingskata' komt overigens ook binnen andere karate-stijlen voor. Zoals bekend valt kata onder te verdelen in twee typen: de heishugata en de kaishugata. Sanchin en Tensho zijn beide heishugata. Sanchin vertegenwoordigt het Go-aspect (hard), Tensho het Ju-aspect (zacht). De principes die in deze beide kata besloten liggen, geven exact de karakteristieken weer van de trainingsmethodes die in het Okinawa gojuryu gebruikelijk zijn. De andere kata zijn kaishugata
Heishugata
Het karater "Hei" betekent in het Japans zoveel als "sluiten" of "gesloten". Het karakter "Shu" betekent "hand". Dit laatste teken wordt ook wel uitgesproken als "Te", bijvoorbeeld in de term "kara-te". Het derde karakter is "kata" en betekent "model" of "vorm". In het geval van "heishugata" wordt de "K" van kata geschreven als een "G" omdat er een klinker aan voorafgaat. De uitspraak is als een 'harde G'. Heishugata betekent in totaliteit derhalve "gesloten-hand-vorm", hetgeen enigszins misleidend is. Tensho kata wordt namelijk gekenmerkt door een variëteit van open-hand-technieken. Het aspect van geslotenheid ligt dan ook niet besloten in het al dan open zijn van de handen. Wat bedoeld wordt, is de constante staat van aanspanning, de spiercontractie gedurende de gehele kata-oefening.
Bij de spiercontractie (=sluiten) wordt de kracht (chikara) geconcentreerd in de Tanden, het energetisch centrum in de onderbuik. De spieren ontspannen pas als de kata is voltooid. Deze vorm van training is van belang voor de ontwikkeling van fysieke kracht, stamina en controle van de ademhaling. Behalve de training van lichaam en geest, en het toevoegen van kracht aan de techniek, is Sanchin mede bedoeld als een training voor de reflexen en een oefening in geduld. Bovendien heeft de kata een gunstig effect op de geestelijke gezondheid in de oude dag. De kata wordt geacht zo fundamenteel te zijn voor de ontwikkeling van karate-specifieke kracht dat wel eens wordt gezegd dat met de beoefening van Sanchin kata kan worden volstaan. Ten aanzien van dit aspect van de training zouden andere kata overbodig zijn.
Het Japanse karakter "Kai" betekent "open". Kaishugata betekent in totaliteit derhalve "open-hand-vorm". Letterlijk opgevat is de typering wederom misleidend. Gedoeld wordt op een "open", ontspannen wijze van bewegen. De kaishugata worden gekenmerkt door een ontspannen lichaam waarbij pas op het focus-moment de Tanden wordt aangespannen en er een concentratie van energie plaatvindt in de spieren.
De oorsprong
De Sanchin Kata van het Okinawa gojuryu is afkomstig uit China en wel uit de plaats Fuzhou in de Zuid-Chinese provincie Fujian. De bekende Okinawaanse Grootmeester Kanryo Higaonna bestudeerde daar de Zuid-Chinese Krijgskunsten van 1868 tot 1881. De kata die hij daar leerde van de legendarische meester Ryu Ryuko bracht hij naar Okinawa. Op zijn beurt gaf Kanryo Higaonna de kata door aan zijn topleerling Chojun Miyagi. Deze laatste gaf het weer door aan zijn protegé An'Ichi Miyagi in zijn oorspronkelijke vorm en met de diep-gaande martiale betekenis die daarin is geïncorporeerd. An'Ichi Miyagi gaf op zijn beurt het geheel weer door aan zijn enige leerling Morio Higaonna.
Sanchin kata is een fysiek en mentaal zeer zware kata. Het vereist de uiterste concentratie en lichamelijke inspanning. Vóór de WO II bestonden de eerste twee weken training uit het lopen in de Zandloper-stand (Sanchin dachi). De eerste twee à drie jaar hield een leerling zich bezig met Hojo Undo (traditionele krachttraining) en Sanchin kata. Het was typerend voor de training uit die tijd: je begon en eindigde met Sanchin.
Na de Tweede Wereld Oorlog werd door Miyagi in 1948 de Gekisai Dai Ichi gekozen als de eerst aan te leren kata vna het Goju-Ryu. Voorheen werd de Sanchin kata steeds als eerste aangeleerd. De training van Sanchin was echter zo zwaar en strikt dat van de tien leerlingen die met gojuryu begonnen, er na een jaar nog maar twee over waren gebleven. Dat was één van de redenen voor Miyagi om de kata Gekisai Dai Ichi en Dai Ni te ontwerpen en instructioneel als aanvang van het gojuryu te laten dienen.
In Zuid-China kennen de diverse gevechtsstijlen (wushu/kungfu) hun eigen vorm van Sanchin kata. De oorspronkelijke vorm zoals deze door Kanryo Higaonna vanuit Fuzhou naar Okinawa werd gebracht, is op twee punten verschillend met de Sanchin kata van Miyagi: hij werd gelopen met open handen en bovendien was de oorsponkelijke wijze van ademhaling sneller en explosiever. Binnen het Uechi-Ryu karatedo , een andere oorspronkelijk wordt een versie van de Sanchin gelopen die nog steeds die kenmerken bezit en wellicht nog dichter bij de bron staat.
Kanryo Higaonna leerde zijn leerlingen bij zijn terugkomst uit China de oorspronkelijke open-hand-vorm. In 1905 begon Kanryo Higaonna op verzoek van het schoolhoofd met het lesgeven op de Openbare Detail Handel School van Naha. Het accent van de lessen lag op de ontwikkeling van de fysiek naast de bevordering van spirituele kwaliteiten: het ontwikkelen van een sterk lichaam waarbij tegelijkertijd correcte morele waarden worden bijgebracht. De open-hand-technieken in Sanchin kata (shuto of mes-hand) waren niet geschikt om aan jongeren aan te leren. Het is een techniek die bedoeld is om iemand dodelijk uit te schakelen en bij de jeugd hoort het gevechtsaspect van karatedo niet centraal te staan. Dientegevolge paste Kanryo Higaonna de kata aan: de open hand werd een (gesloten) vuist. Hiermee werd de fysieke conditionering centraal gesteld. Tevens werd de langzame ademhaling geïntroduceerd, eveneens om de fysieke ontwikkeling te stimuleren. Tegelijkertijd bleef Kanryo Higaonna bij hem thuis de oorspronkelijk vorm onderrichten aan een selecte groep leerlingen.
De Okinawaanse traditie heeft echter ook een belangrijke rol gespeeld in de verandering van "open-hand" naar "gesloten-hand" Sanchin kata. Het Okinawaanse volk heeft een lange geschiedenis van een eigen oorspronkelijke gevechtskunst (Tode). In deze traditie wordt veel gebruik gemaakt van de Makiwara, een soort stootplank waarop technieken met maximaal krachtsgebruik getest kunnen worden. Door dit veelvuldige gebruik van de Makiwara voelde het slaan met de vuist voor de Okinawezen natuurlijk aan .
Chojun Miyagi leerde in zijn jonge dagen van Kanryo Higaonna nog de snelle, explosieve methode. Van lieverlede veranderde het tempo van de ademhaling naar een langzamere en diepere vorm, waarbij de buikademhaling werd benadrukt alsmede de focussing van de kracht in de Tanden. Zo is de oorspronkelijke Sanchin Kata uit Fuzhou geworden tot de Kanryo Higaonna-vorm die wij nu nog kennen.
Na de dood van Kanryo Higaonna bleef Chojun Miyagi de vorm beoefenen die hem door zijn leraar was bijgebracht. Daarnaast deed hij veel zelfstandig onderzoek en ontwikkelde hij zijn eigen versie van de Sanchin Kata . Dit is de versie die binnen het Goju-Ryu bekend staat als de Miyagi Sanchin Kata. De verschillen tussen beide versies zitten met name in het ontbreken van een draai van 180 graden, zoals in de Kanryo-vorm. De Kanryo-vorm bestaat uit drie stappen heen, een draai, drie stappen terug, weer een draai, een stap vooruit en een terug. De belangrijkste reden voor Miyagi om die draai uit de Kata wegliet is gelegen in de grotere nadruk die daardoor wordt gelegd op het naar achter bewegen en een gevoeligheid ontwikkelen aan de rugzijde. De theorie hierbij is dat voor mensen het naar voren toe bewegen natuurlijk aanvoelt. Het naar achter bewegen is onnatuurlijk en onwennig. Het achteruit lopen is ook gevaarlijk aangezien het gezicht ontbreekt. Er moeten derhalve andere zintuigen aangesproken worden. Door in Sanchin dit naar achter bewegen te benadrukken ontstaat een completer lichaamsgevoel. Een ander verschil is dat Sanchin Kata begint vanuit Sanchin Dachi. Voor de Tweede WO werd vanuit Musubi Dachi geopend naar Heiko Dachi voordat met de Kata werd begonnen. Na de Tweede WO besloot Miyagi dat één Kamae voldoende was ter voorbereiding van de Kata. Het is nog steeds acceptabel Heishugata te beginnen met twee Kamae, aangezien het basis Kata zijn. De Kaishugata dienen allen te beginnen vanuit Musubi Dachi, aangezien ze de techniek vertegenwoordigen. In een echt gevecht is de Mu Kamae.....
Aangezien de andere leerlingen van Miyagi na de Tweede WO te druk bezig waren met het voorzien in een levensonderhoud voor hun gezin, zijn slechts An'Ichi Miyagi en Eiichi Miyazato bekend met dit begin van de Kata. (?? die vaak wat vorm betreft soms sterk afwijken van de Sanchin zoals die aan ons bekend is. De pricipes van de Wel zijn er veel overeenkomsten in individuele technieken en ??)
Ademhaling
Morio Higaonna onderscheidt vier basis-typen van ademhaling in Sanchin Kata :
De betekenis
De Sanchin Kata is de belangrijkste Basis-Kata uit het Goju-Ryu, de fundamentele basis voor alle technieken uit het Goju-Ryu. Sanchin kan worden onderverdeeld in twee termen: "San" en "Chin". "San" betekent "drie". "Chin" is de Zuid-Chinese uitspraak van het Japanse (en van oorsprong Chinese) karakter "Sen", hetgeen zoveel betekent als "gevecht" of "oorlog". Sanchin betekent derhalve "drie gevechten" of "drie oorlogen". Het verwijst daarmee naar de drie onderscheiden gebieden van het menselijk lichaam:
Jodan (van het hoofd tot aan de schouders) - de ogen kijken recht vooruit in de verte. Tezelfdertijd zien ze alles om zich heen en is de geest zich bewust van alle activiteiten in het gehele lichaam. De kin is licht ingetrokken.
Chudan (van de schouders tot aan de plexus) - de schouders worden laag gehouden en de rug is recht, afgevlakt. De ellebogen worden stevig in de zij gehoudden en de kracht in de onderarmen gaat spriraalsgewijs naar voren en naar buiten waarbij de concentratie eindigt in de vuisten.
Gedan (van de solar plexus tot aan de voetzolen) - de dijen zijn aangespannen en de spieren van de anus zijn ingetrokken. De onderbuik is gekanteld en in de Tanden aangespannen. De knieën zijn gebogen en naar binnen gericht en direct boven de tenen. De voeten zijn naar binnen gericht ende voetzolen en de tenen zijn aangespannen. Dit laatste heet Tako Ashi: de tenen worden gespreid om vervolgens in de grond te aan te grijpen.
Een correct uitgevoerde Sanchin Kata verenigt al deze aspecten evenredig in zich. Er vind dan een evenwicht plaats tussen een correcte ademhaling, een correcte techniek (beweging), en een correcte spanning. Dit is het drievoudige conflict dat binnen Sanchin dient te worden verenigd tot één harmonieus geheel: het conflict tussen ademhaling, spierspanning en beweging. Aandacht voor het ene aspect gaat al gauw ten koste van de andere twee. Uiteraard zijn alle drie de aspecten afzonderlijk te trainen. Een vaker gehoorde kritiek is dat met moderne vormen van krachttraining veel gerichter resultaat is te bereiken . Hiermee wordt mijns inziens aangegeven dat de critici het wezenlijke van Sanchin-training onbegrepen blijft, namelijk de coördinatie en harmonie van de drie aspecten tesamen.